In welke bar je ook komt, bij welk gezin je ook bezoek bent: er staat altijd een fles limoncello in de vriezer of koelkast. Vaak zelfgemaakt! Limoncello is een drankje gemaakt van citroenen, alcohol, water en suiker wordt vaak gedronken na een maaltijd als digestief (bevordering van spijsvertering). Woonachtig in Italië, kan ik natuurlijk niet achterblijven: ik ben op bezoek geweest bij Maria Rosaria, mijn schoonmoeder, die mij haar recept heeft verklapt. In dit artikel deel ik stap 1 van het maken van limoncello met jullie.

Wat heb je nodig?

  • Citroenen: Bij Maria Rosaria thuis plukten we 10 grote citroenen uit eigen tuin. Deze waren behoorlijk groot, degene die ik gekocht heb op de markt waren wat kleiner, dus ik gebruik er 13.
  • Alcohol: Verder heb je voor stap 1 een liter pure alcohol nodig. In Italië koop je een literfles bij de Eurospin (een soort van Aldi) voor 13 euro. In Nederland is pure alcohol wat lastiger verkrijgbaar.
  • Water: Maria Rosaria gebruikt 1,5 liter water.
  • Suiker: En in dat water rond de 300 gram suiker.

Water en suiker heb je pas nodig bij stap 2. Ook heb je straks bij stap 2 een pan nodig en voor nu een wekpot.

Aan de slag

Stap 1 is makkelijk. Begin met het schillen van de citroenen. Met een dunschiller gaat dit het gemakkelijkst. Probeer niet teveel van het witte gedeelte onder de schil mee te nemen: dat maakt de limoncello namelijk bitter.

De schillen van de citroenen mogen in de wekpot.

Overigens deed Maria Rosaria er ook nog een blad van de citroenboom bij. “Voor de kleur,” zei ze.
Helaas heb ik geen tuin, laatstaan een citroenboom, dus ik moet het zonder doen.

Bij de schillen mag nu de alcohol. De hele fles – 1 liter – gaat erin.

En nu… zijn we klaar met stap 1. Helaas kunnen we vanavond na het eten nog geen shotje proberen. De pot met schillen en alcohol moet nu namelijk minstens 1 week tot 10 dagen rusten op een donkere, koele plek. Dus ergens volgend weekend, maken we de limoncello af (zie stap 2).